Taalstoornissen

Er zijn taalstoornissen die vanuit de ontwikkeling komen en er zijn verworven taalstoornissen. Taalstoornissen gaan over het niet goed kunnen begrijpen / gebruiken van taal. Er zijn bijvoorbeeld problemen met de woordenschat of het maken van zinnen. Taalontwikkelingsstoornissen komen voor bij kinderen en verworven taalstoornissen bij volwassenen.

Bij kinderen is er sprake van een taalontwikkelingsstoornis als jonge kinderen (nog) niet of opvallend minder spreken dan leeftijdsgenootjes. Sommige kinderen zijn laat met leren spreken en kunnen bijv. pas op 3-jarige leeftijd zinnen zeggen. Je hebt het dan over een vertraagde taalontwikkeling. Bij andere kinderen verloopt de taalontwikkeling anders dan bij hun leeftijdsgenoten, dan heb je het over een afwijkende taalontwikkeling. Kinderen spreken dan bijv. niet of veel minder; de zinnen zijn onvolledig en krom; het spreken is niet goed verstaanbaar of het kind begrijpt niet wat er gezegd wordt.

Bij volwassenen kunnen taalstoornissen optreden als gevolg van een hersenbeschadiging door bijv. een hersenbloeding. Hierdoor ontstaan problemen met het spreken en begrijpen van taal en kunnen ook woordvindingsproblemen ontstaan.

De logopedist onderzoekt de problematiek, adviseert of logopedie nodig is en behandeld de stoornis door veelvuldig te oefenen met o.a. woordenschat, zinnen maken en vertellen.